Verkenningsreis naar de maas

Om wat meer duidelijkheid te krijgen over de plaats van ontscheping, waterstand, sluizen en stuwen, besloten we op 16 en 17 april een verkenningsreis te maken naar de bron in Pouilly-en-Bassigny. Om deze gegevens in alle rust en sereniteit te kunnen verwerken zouden we dan ‘s avonds ons kamp opslaan in “Le Presbytère”,  een chambre d’hôte gelegen in het dorpje Vicq vlakbij de bron.

Om 10 uur vertrokken we richting Maastricht om onze eerste hindernis te gaan bestuderen namelijk de stuw van Borgharen. Maar door een of andere hoogtechnologische dwarsliggerij van de GPS zaten wij ineens in het midden van Maastricht, wat wel als voordeel had dat wij hier een ideale startplaats ontdekten voor onze volgende oefentocht. Die stuw dat zien we dan wel, zei Wiel,die uit zijn arsenaal van beroemde politieke slogans putte “dat er een oplossing zou gevonden worden zodra het probleem zich aandient”.

 

Dan maar verder naar de stuw van Lixhe waar we meer succes hadden.

De stuw in Lixhe is een waterkrachtstuw met enkel een vispassage. Alleen bij zeer hoogwater worden de stuwdeuren opengezet wat voor een kanovaarder een dodelijke optie is.

Dus zal onze kano met inboedel moeten omgedragen worden.

Dit allemaal uit de mond van de sympathieke stuwverantwoordelijke (stuward ??) die ons ook nog behulpzaam was bij het aanwijzen van de plaatsen waar we het water kunnen verlaten  en  een beetje verder terug  de Maas op kunnen. Voor de iets verder gelegen stuw van Monsin voorzag hij ook geen probleem omdat wij hier konden versast worden. Meer nog, indien we een vignet kopen aan de eerste sluis op Belgisch grondgebied, we  iedere sluis in en uit mogen met onze kano. Het leven leek ineens een stuk eenvoudiger. Tenminste wat de theorie aanging.

 

België hielden we voor bekeken en behoudens een korte stop voor brood en goot reden we in een ruk naar Commercy in Frankrijk. Hier hoopten we wat meer inzicht te krijgen in het “Canal de la Meuse”dat voor grote stukken de bedding van de Maas volgt en de aangewezen vaarweg is voor pleziervaart en lichte vrachtboten.

Zowel het getemde kanaal als het stukje wilde Maas leken ons voor onze Hobo uiterst bevaarbaar, maar een vriendelijke schippersvrouw vond het toch maar geraadzaam ons licht te gaan opsteken bij de plaatselijke verantwoordelijke van het VNF (Voies Navigables de France). De man raadde ons aan een vergunning voor roeivaartuigen aan te vragen wat recht geeft op een afstandsbediening voor de automatische sluizen van het Canal, zo’n vijftig in het totaal. Over de stukken originele Maasbedding was hij zeer resoluut : in de zomer onbevaarbaar wegens te ondiep en onpasseerbare stuwen. Ik zag Wiel ja knikken en neen denken.

“Watjes” mompelde  hij zeer erkentelijk toen we het bureel verlieten en daarmee was volgens hem alles gezegd

 

Verder naar Neufchâteau. Het was ondertussen wel beginnen regenen, maar de natuur was prachtig. In de bomen ontelbare maretakken, in de bermen een zee van sleutelbloemen en ondanks haar grilligheid was de Maas nooit veraf. We stopten  regelmatig om een aantal fenomenen beter te kunnen bekijken zoals heel lage bruggetjes, omgevallen bomen, vistrappen, kunstmatige watervalletjes van twee meter hoog, prikdraadversperringen, netelbossen….“Watjes” mompelde ik dan ook maar eens, hetzij iets minder stoer.

 

Omdat we in de buurt van Neufchâteau waarschijnlijk zullen vertrekken werd hier ook uitgekeken naar een mogelijke startplaats. Deze werd snel gevonden aan het Centre Sportif, gemakkelijk bereikbaar met de wagen en met  lage oevers wat  ideaal  was om af te varen.

Voordat we naar onze “chambre d’hôte” gingen moest er nog een probleem opgelost worden.

Dat van “les pertes de la Meuse” in Bazoilles, een dorpje voor Neufchâteau in de richting van de bron waar de Maas als bij toverslag in de grond verdwijnt, om dan een stuk verderop weer aan de oppervlakte te komen. Ter plaatse was er echter niets te zien van dit natuurverschijnsel. Alleen in de zomer bij lage waterstand doet zich dit voor zei een bewoner. Een verklaring voor dit fenomeen kende hij niet, “c’est le mystère”zei hij laconiek.

Daarmee zullen wij Neufchâteau aanhouden als vertrekplaats, want het  had niet veel zin om deze zomer vanaf deze ontoegankelijke plaats kano en bagage al kilometers te moeten omdragen.

 

Het werd tijd voor het avondlied! Op naar Le Presbytère, een oude pastorij naast de kerk van Vicq die door het Belgisch echtpaar Gerda en André met smaak en respect voor de authenticiteit werd omgebouwd tot een prachtige chambre d’hôte. Leven naast God in Frankrijk.

Omdat Polliet Janssen, een van onze sponsors, wist dat wij van aard nogal verlegen jongens zijn, had hij een fles champagne laten klaarzetten, die Wiel als een formule 1-winnaar kwistig deelde met  de andere gasten, Evelyne en Pascal een jong koppel uit Eeklo. Eerst vreemden, dan vrienden, dan klanten is Wiel zijn ondernemersmotto. En dan zombies, dacht ik, als dat niet stopt met die champagne.

Aansluitend werd er gezellig en uitstekend getafeld. Als wij de roeispanen zo goed gaan hanteren als Gerda haar keukenspanen dan zullen wij die watjes eens iets laten zien!

De avond werd vervolgens afgerond met een diepgaande kennismaking met de plaatselijke “zelfstook “waarna wijzelf verzwolgen werden door het zwart van de nacht.

 

Na de slaap der onschuldigen, of hoe gaat dat in een pastorij, en de gebruikelijke ochtendrituelen maakten wij ons op om naar de bron van de Maas te gaan.

Maar eerst nog een  voortreffelijk ontbijt met aandacht voor eerlijke  streekproducten, aangevuld met eigen baksels en zelfbereide confituren. De volgende keer laat ik alleen het tafellaken liggen was Wiels  culinair statement. En terugkomen was geen loze belofte want de zeventiende juli, de dag voor wij afvaren, zijn we hier terug.

Dikke afscheidskussen voor Gerda en Evelyne en  een trillende pol (zelfstook ??) voor André en Pascal en weg waren we.

De bron van de Maas in Pouilly en Bassigny.

Ver moesten we niet rijden. Pouilly is een  onooglijk dorpje op het plateau van Langres dat van zijn plaatselijke trots zeker geen pretparktoestand heeft gemaakt.

Een verroeste wegwijzer met “Source de la Meuse” op vond men meer  dan voldoende voor de toeristen die hooguit voor een foto kwamen en dan weer weg waren .

En de bron lag gewoon bron te wezen, rustig kabbelend in een bedje van waterpostelein omgeven door een weids pastoraal landschap. Alleen een paar gedenkzuilen en het geklepper van een windwatermolen maakten de planeet weer bewoond. Maar we mochten wel eens lyrisch worden want vanaf hier vertrekt immers ons avontuur .

Van onszelf geen foto’s vandaag, die zijn gereserveerd voor de dag van ons vertrek als we hier met onze kano nog wat onnozel komen doen .

Het was goed geweest en tijd om terug te keren. We stopten nog op een paar plaatsen om onze

rivier verder te bestuderen en ook vonden we nog een tweede geschikte afvaartplaats, maar daarna ging het in een ruk terug naar Maaseik.

Met de auto kunnen we het al. Nu nog met de kano !

Leave a Reply