Het idee. Met een kano de Maas afvaren! Wie koestert er in zijn leven niet een droom om eens iets groots te doen? Of het nu een Himalayatrekking, een wereldreis of een voetreis naar Compostella is. Ik had het gemakkelijk, mijn droom stroomde voor de deur: de Maas.
Gedurende mijn jeugd woonde ik op de Maasdijk te Maaseik en ik heb dan ook de Maas in al haar gedaantes gekend. Van futloos onbevaarbaar zomerstroompje tot een woeste geweldenaar die van mijn ouderlijk huis een eilandje maakte tussen de ondergelopen weilanden.
En alhoewel ik er nu niet meer langs woon, behoor ik tot dat rare slag van Maaslanders die dagelijks de Maas moeten gezien hebben. U kent ze wel: die eenzame wandelaars die rustig naar de dijk kuieren, vijf minuten over het water staren en zich dan weer omdraaien. Hebben wij de weidsheid van de Maasvlakte nodig als bevrijding van onze warrige gedachten of is het onze oerbinding met het water dat alle leven schenkt?
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Maas voor mij altijd een grote bron van inspiratie is geweest. Ik had een kamer met uitzicht op het water en menig studentenuur zat ik gebogen boven mijn boeken te dagdromen over de Maas. Weg Latijn. Weg wiskunde. Ik stapte in mijn kano en voer naar New York of de Stille Zuidzee.
En dan was er de literatuur. Ik ben steeds een verwoed lezer geweest van reisverhalen en de verhalen die zich afspelen op het water hebben hierbij een aparte plaats ingenomen. Zo ontdekte ik in de boekenkast van mijn vader “Dodemansvallei” van R.M.Patterson. Het verhaal speelt zich af in de jaren twintig van de vorige eeuw waarbij de auteur met zijn kano de Nahanni afvaart, een rivier die stroomt door het toen nog onverkende noordelijke Canada. Dit pareltje van pure woudloperromantiek met een onstuimige prachtige rivier als leidraad heeft mij vele uurtjes “Maasstaren “bezorgd. De Maas werd mijn Nahanni en moest bedwongen en verkend worden.
En wie kent er niet “Huckleberry Finn” van Mark Twain die met zijn vlot op de Mississippi tal van avonturen beleeft? Over dezelfde rivier schreef Eddy L.Harris “Mississippi Solo”, een aangrijpend reisverslag van een jonge zwarte man die zijn jeugddroom najoeg, van Minnesota tot New Orleans in een kano de Mississippi af.
Niet minder indrukwekkend is het boek ”Alleen “ van Gérard D’Aboville waarbij hij met een roeiboot in 134 dagen de Stille Oceaan van Japan tot de Verenigde Staten oversteekt. We mogen ten slotte ook Paul Theroux niet vergeten . Dit monument van de reisliteratuur staat te boek in “De gelukkige eilanden”over zijn kanotocht tussen een aantal eilanden in de Stille Zuidzee.
Lezen is één ding, de praktijk is natuurlijk iets anders. Het moet gezegd dat er in mijn kinderjaren nog maar weinig sprake was van waterrecreatie. Langs de Maas wonen betekende gevaar en wij werden er angstvallig van weggehouden. De huidige Maasplassen waren in volle ontgrinding en de watersport verkeerde nog in een pril stadium.
Onze dolle waterpret bestond, onder het slaken van Tarzankreten, te gaan “pensduiken” in een beek vlakbij de Maas. Ook werd er wel eens een hengeltje uitgeworpen, maar dan onder begeleiding. Uiteraard waren er de klassiekers, zoals de afdaling van de Lesse, de kanotocht van Meeswijk naar Stokkem, de vlottentochten met de scouts. En ook het jeugdvriendje wiens gloednieuwe kajak ik eens mocht uitproberen, maar waar de lol er na tien seconden al vanaf was omdat ik het eskimoteren maar voor 180° beheerste. Daar bleef het zowat bij.
En vermits het leven plaats moest maken voor meer nuchtere zaken zoals werken, trouwen, bouwen en kinderen, dreef de Maas met de jaren verder van mij af. Wat niet wil zeggen dat het idee niet regelmatig kwam bovendrijven want ook in mijn hoofd had de Maas een kronkel gelegd. Maar ja, tussen droom en daad….
Totdat Wiel Borkelmans in het verhaal verschijnt. Wiel ken ik van bij de scouts, wij hebben elkaar ongeveer vermoord op een aantal Kennedymarsen en struikelden over elkaars voeten (ik heb een afwijking naar links) tijdens de “20 km van Brussel”. We kunnen elkaars zinnen afmaken en ook als we niets zeggen begrijpen we elkaar. Ook lijden wij aan een milde vorm van telepathie die ons op gezette tijden naar ons stamcafé ”de Sjruur” brengt. Een “afdaling van de Leffe ” is ons niet vreemd. Een vriend dus.
Wiel wist wel van mijn gekke kronkel maar had er nooit veel aandacht aan besteed. Hij was immers in zijn vorig leven zo’n ranke zeiler geweest die bij iedere kano die hij middendoor voer een sneetje op de mast bijkerfde. Galeislaven!! En toch had hij ook op mijn idee zitten broeden en zo bestond het dat hij op zekere dag in de Sjruur op mij afkwam en zei :”ik ga mee”!. Meer moest ik niet weten, we waren vertrokken!
2009 wordt dus het jaar van de waarheid. Als alles goed zit en ons de Maas gunstig gezind is vertrekken we op 17 juli in Frankrijk in de omgeving van de bron, daar waar de rivier voor een kano enigszins bevaarbaar is. Vanaf dan kan u onze vooruitgang en mogelijke ondergang rechtstreeks volgen op onze weblog. Ons doel is tweeledig. Eerst is er de tocht. En onze ambitie is om Maaseik te bereiken, wat al ongeveer zo’n 600 km peddelen betekent. In ons achterhoofd speelt natuurlijk de gedachte om de laatste 250 km er dan ook nog maar bij te doen en door te stoten tot de monding in Rotterdam. Maar laat ons vooral niet vooruitlopen. Maaseik zou al heel mooi zijn!
Daarnaast is er de “Sponsortocht”. Wij hopen met onze tocht ook geld te kunnen inzamelen voor het sociaal project “SightFirst “ , een programma dat gedragen wordt door de Lions Club en visueel gehandicapten helpt over heel de wereld. Over deze sponsortocht vindt u alles onder een aparte link. Het wordt nu tijd om onze uitdager eens van korter bij te bekijken en ons vooral goed voor te bereiden!